Hij had gestalte noch luister in de ogen van de joden [Js 53:2]- maar voor David is Hij schoner dan de mensenkinderen [Ps 45:3].
Hij werd gedoopt als mens [Mt:3:15] – maar vergaf zonden als God [Mt 9:2].
Hij werd verzocht als mens, maar overwon als God [Mt 1:4]; ja, Hij vraagt ons goede moed te hebben, want Hij heeft de wereld overwonnen [Jh 16:33].
Hij had honger [Mt 4:2] – maar Hij gaf duizenden te eten [Mt 14:19-21]; ja, Hij is het brood dat leven geeft en dat uit de hemel is [Jh 6:33-51].
Hij had dorst [Jh19:28] – maar Hij riep: “Als iemand dorst heeft, laat Hij bij Mij komen en drinken” [Jh 7:37] ja, Hij beloofde dat fonteinen zouden vloeien uit hen die geloven [Jh:7:38].
Hij was vermoeid [Jh4:6] – maar Hij is de rust van hen die vermoeid en belast zijn [Mt 11:28].
Hij was slaperig [Mt 8:24] – maar Hij wandelde lichtvoetig over de zee [Mt 14:25].
Hij betaald belasting, maar die komt uit een vis [Mt 17:27] – toch is Hij de Koning over hen die haar eisten.
Hij wordt een samaritaan en demonisch genoemd [Jh 8:58] – maar Hij red hem die afdaalde van Jeruzalem en in handen van rovers viel [Lc 10:30].
Hij bid – maar Hij verhoort gebeden. Hij weent [Lc 19:41; Jh 11:35] – maar Hij stopt tranen [Jh 20:15].
Hij vraagt waar Lazarus gelegd was [Jh11:34], want hij was mens; maar Hij wekt Lazarus op [Jh 11:43], want Hij was God.
Hij wordt verkocht, en heel goedkoop, want het is voor slechts dertig zilverlingen [Mt 26:16] – maar Hij lost de wereld, en dat tegen een hoge prijs, want de prijs was Zijn eigen bloed [Mt 20:28; 26:28].
Als een schaap wordt Hij ter slachting geleidt [Js 53:7] – maar Hij is de Herder van Israël, en nu ook van de hele wereld [Jh10:11; 14:16].